Of ik naar meneer Mick wil gaan. Het is rond 10.00 en de verzorgende heeft mij net uitgelegd dat meneer Mick niet gewassen wil worden en zeker niet uit bed wil. Hij heeft net boos om zich heen geslagen bij de pogingen tot zorg en activering. De laatste tijd heeft hij dat vaker. Als wij hem uit zijn buitengewoon oncomfortabele positie willen halen als hij in slaap is gesukkeld overdag in zijn stoel, heb je zomaar een klap te pakken. “Hij lag wel diep te slapen”, zegt Rien, “maar ja, het zou zo fijn zijn als hij wat at en in zijn ritme blijft”.
Ik ga mij omkleden na het inforondje in de drie huiskamers en overdenk wat Rien zei. Het roept beelden op en ik merk dat ik de impact alvast aan het inschatten ben en wat ik zou doen op zo’n moment. Als ik mijn kleurige kleren aan heb, realiseer ik me weer, dat wat er komen gaat is nog niet gebeurd. Ik laat van mij afglijden wat tussen hem en mij kan instaan voor een waardevolle ontmoeting. Na een verstilling doe ik mijn neus op en wandel op mijn gemakje de gang in.
Als ik de deur openduw zie ik meneer Mick in pyjama op zijn bed liggen. Hij ligt zonder deken en diagonaal. Zijn bovenlichaam ligt onhandig voorover door het omhoog gezette hoofdeinde. Een wonder dat hij slaapt, denk ik, zacht neuriënd. En voordat ik verder ga, zie ik dat hij met één oog snel de kamer inkijkt. Het herhaalt zich nog een keer, maar dan ziet hij mij en sluit heel snel zijn oog. Meneer Mick geeft verder geen kick. Als ik neuriënd naar hem toeloop en kniel naast zijn bed, ga ik op zijn tempo mee ademen. Ook ik kom daardoor in een bepaalde ontspannenheid en bekijk hem en zijn omgeving. Het dekbed ligt er maar verloren en doelloos bij, maar het dekbed, dat kan wel wat betekenen! Rustig ga ik het in zijn zij leggen. Beetje bij beetje duw ik het als een mensenlichaam tegen hem aan. Zie die twee daar liggen. Knorrend nestel ik mijzelf ook tegen de warme stof.
Meneer Mick lijkt al die tijd tevreden. Toch ga ik nog naar zijn hand en friemel twee vingers in zijn vuist. Nauwkeurig en op mijn hoede speur ik zijn gezicht af naar een reactie. Hij verrast mij echter met een stevige kneep! Ik knijp terug en hij ook weer. Ook de twee kneepjes achterelkaar worden weer dito terug gegeven. Dit is geen toeval meer, wij hebben verbinding, er is vertrouwen in het contact. Met onze ogen dicht knijpen wij zacht en harder, lang en kort tot ik de kracht uit zijn handen voel weggaan. Tijd voor een afscheid dus en om aan Rien aan te gaan geven dat Meneer Mick oké is in zijn bed. “Ik zag al dat het goed is, zoals het nu is” antwoordt Rien. En ik? Ik knijp hem vandaag niet meer.
Jacoline Goossen 2022-01