Als ik meneer van Wijk observeer van een afstandje, valt mij op dat hij ontspannen achterover geleund zit in zijn rolstoel. Zijn ogen heeft hij gesloten. Ik zie een alerte, tevreden gezichtsuitdrukking. Ik glimlach ervan en stel me voor dat hij iets prettigs ruikt of hoort. Dus speur ik de lucht af naar een lekkere geur en spits ik mijn oren of er iets te beluisteren valt in de huiskamer. Ik antwoord met diverse soorten ‘mmm’ klanken en vervolg zo in kleine stapjes mijn reisje richting meneer van Wijk. Als ik op de kruk naast hem ga zitten, trekt Meneer van Wijk zijn wenkbrauwen op.
Voor mij begint het verbinding zoeken zonder het gebruik van woorden en ik ga in hetzelfde tempo ademhalen als meneer van Wijk. Door het samen ademen ontstaat er na een poosje een flow van vertrouwdheid bij ons alle twee. Langzamerhand valt mijn tijdsbesef weg en komt er nog meer ruimte voor hem en zijn belevingswereld. Als ik mij voorstel hoe hij als mens was zonder dementie, herinner ik mij weer wat meneer van Wijk graag deed zonder deze beperking.
“We are the champions” komt bij mij boven borrelen. Neuriënd begin ik rustig zijn armen en schouders aan te raken en ik geef er ook wat druk op, zodat hij meer bewust kan worden van zijn eigen lichaam. Ik laat het over gaan in kleine stootjes, alsof zijn vrienden naast hem komen zitten in het stadion. Natuurlijk horen daar de blijde begroetingen bij en deel ik enthousiast mijn mening over het groene veld, het team en de scheids. Er komen counters, doelpunten en gejuich. Wat een wedstrijd! In de roes van de overwinning neem ik meneer van Wijk mee naar de kantine voor de 3e helft. “Het is tijd, de hoogste tijd…” komt eruit mijn boxje wat ik in zijn schoot leg. Het geproost en geroezemoes rond de bar in de kantine is hoorbaar, de beat voelbaar.
Al die tijd zit meneer van Wijk met dezelfde gezichtsuitdrukking naast mij, maar met het verschil dat hij steeds even een glimlach kreeg om zijn mond. Als ik tijdens mijn ‘laatste rondje’ zijn handen vast pak, verrast hij mij met zijn stevige handdruk, waar ik niet zomaar weer los van kom. Het lijkt alsof de boodschap van meneer Wijk is: “Ga nog niet weg, het is net zo gezellig.” Dus heb ik mezelf toch maar overgehaald om nog even te blijven.